Het onuitroeibare nationalisme in West-Oekraïne



Stepan Bandera: van bandiet tot held
van de West-Oekraïense nationalisten

Geen persoon is in Oekraïne zo omstreden als Stepan Bandera. De in 1959 in München door een KGB-agent doodgeschoten leider van de West-Oekraïense nationalisten wordt gezien als nationale held, maar ook als terrorist en landverrader. 

President Viktor Joeststjenko besluit vlak voor zijn aftreden in 2010 Bandera uit te roepen tot Held van Oekraïne. Zijn opvolger Viktor Janoekovitsj maakt het besluit binnen de kortste keren ongedaan. De huidige president Petro Porosjenko neemt ook al zo’n omstreden besluit door vlak voor de jaarlijkse herdenking van de Overwinningsdag op 9 mei 2015 de veteranen van het West-Oekraïense verzetsleger OePA dezelfde status te geven als de veteranen van het Rode Leger, terwijl de partizanen tijdens de Tweede Wereldoorlog toch tégen het Rode Leger hebben gevochten. 
Daarmee het Russische beeld versterkend van de ‘fascistische Kiev-junta’ die sinds zaterdag 22 februari 2014 aan de macht zou zijn in Oekraïne. 

De Russische president Vladimir Poetin heeft het ook over Banderivtsi (Banderisten). De Amerikaanse historicus Timothy Snyder omschrijft in zijn boek Bloedlanden Oekraïne tussen 1933 en 1945 als ‘de dodelijkste plek op aarde’.

De West-Oekraïense nationalisten proberen in de jaren ’30 en ’40 van vorige eeuw hun eigen weg te vinden tussen enerzijds Stalin’s Sovjet-Unie en anderzijds Hitler’s Nazi-Duitsland. Een onafhankelijk Oekraïne vormt steeds hun uitgangspunt. Terwijl het overgrote deel van het huidige Oekraïne deel uitmaakt van de Sovjet-Unie, is Gallicië (West-Oekraïne) in de jaren na de Eerste Wereldoorlog deel gaan uitmaken van Polen. 

Oekraïense vrijheidsstrijders proberen dat nog te voorkomen, maar een korte burgeroorlog in 1919 wordt met de hulp van Amerikaanse en Franse troepen in het voordeel van Polen beslist. Vanaf de jaren ’20 sluiten de Poolse heersers regelmatig staatsgevaarlijk geachte nationalisten op in de Lontski-gevangenis in de stad Lwòw (Lemberg onder de Habsburgers, nu Lviv). Daar zit ook de nationalistische leider Stepan Bandera een tijdlang gevangen.

De Poolse onafhankelijkheid is van korte duur, want in september 1939 sluiten Duitsland en de Sovjet-Unie het Molotov-Ribbentrop Pact, waarbij de republiek wordt opgedeeld. Het Sovjetleger neemt West-Oekraïne zonder slag of stoot in. De schrik bij de bevolking is echter groot. De mislukte collectivisering van de landbouw heeft in Sovjet-Oekraine geleid tot een hongersnood, de Holodomor. Naar schatting 3,5 miljoen Oekrainers zijn verhongerd in 1932 en 1933. Dat is in West-Oekraïne maar al te goed bekend door de vluchtelingen uit het door de hongersnood getroffen gebieden. 

Eerst worden weerspannige Poolse burgers opgepakt, maar als in 1940 het Oekraïense verzet tegen de bezetters toeneemt, worden meer Oekraïense strijders gevangen genomen. Polen en Oekraïners menen zeker te weten dat de Sovjet-Unie uit is op vernietiging van hun cultuur. Politieke, sociaal-economische en culturele organisaties en instellingen worden verboden, de kerken worden bestreden met antireligieuze propaganda. De pers wordt aan banden gelegd.  In het door Duitsland bezette deel van Polen wonen een half miljoen Oekraïners. Die mogen zich van de Duitsers verenigen in maatschappelijke en culturele organisaties, zo lang er maar geen politiek aan te pas komt. 

De Oekraïense verzetstrijders staan voor een dilemma als het Duitse leger op 22 juni 1941 West-Oekraïne binnenvalt. Journalist Michiel Driebergen citeert in het boek Lviv, stad van paradoxen de plaatselijke historicus Ihor Liljo: ‘Hitler was een vijand. Maar Stalin... dat was de Duivel in hoogst eigen persoon.’ 

Niet langer vormt Polen de vijand, maar de Sovjet-Unie. Een radicale tak splitst zich af van de Organisatie van Oekraïense Nationalisten (OOeN) en die noemt zich OOeN-B, waarbij de B voor Bandera staat. De radicale nationalisten kiezen Nazi-Duitsland als hun bondgenoot, in hun ogen het enige land dat in staat is om de Sovjet-Unie uit West-Oekraïne te verdrijven. Duitsland wordt door de politiek weinig bewuste Oekraïense boeren als een beschaafd land gezien, terwijl de ouderen onder hen nog altijd goede herinneringen bewaren aan de Habsburgse tijd. De boeren willen ook van de door de communisten opgedrongen collectivisering af, maar ze zijn angstig dat hen hetzelfde overkomt als de boeren in het oosten en midden van Oekraïne die zijn doodgehongerd. Ze hebben immers de gruwelijkste verhalen gehoord van boeren die aan de hongerdood hebben kunnen ontsnappen.

Daags na de val van de stad Lviv roept de OOeN op 30 juni 1941 de onafhankelijkheid van Oekraïne uit, maar dat blijkt niet in de Duitse plannen te passen. Enkele dagen later wordt Bandera opgepakt. Hij wordt opgesloten in de Zellenbau Bunker van het concentratiekamp Sachsenhausen, samen met de voormalige Franse premier Léon Blum en de Oostenrijkse ex-kanselier Kurt Schusnigg. In oktober 1944 komt de zoon van een Grieks-katholieke priester vrij.

Intussen is er veel gebeurd in West-Oekraïne.
Als de Duitse Blitzkrieg de stad Lviv nadert, vermoordt de Russische geheime dienst NKVD 24.000 Poolse, Oekraïense en Joodse gevangenen waarvan wordt vermoed dat die zich anders bij de Duitsers aan zullen sluiten. De Duitsers profiteren er vervolgens van, als ze de foto’s en films van de stapels lijken als propagandamateriaal gebruiken. ‘Zo is het communisme, zo zijn de Joden’. Zo wordt een dodelijke combinatie gemaakt, want de communistische beweging telt relatief veel Joden. De boodschap dat de strijd tegen het communisme samenvalt met de strijd tegen de Joden wordt door de Oekraïense nationalisten begrepen. In eerste instantie zijn er hevige pogroms, waarbij de Joden worden opgejaagd en vermoord. In de maanden daarna zijn er georganiseerde klopjachten op ‘antisociale elementen’ door de SS-divisie Galicië.  

Na de verloren Slag om Leningrad moet het Duitse leger zich terugtrekken. De komst van het Rode Leger betekent opnieuw Sovjetterreur. Polen hoopt dat de geallieerden de republiek van tussen de beide wereldoorlogen terug willen, maar dat valt heel anders uit. De wereldleiders Churchill, Roosevelt en Stalin besluiten in februari 1945 met het Verdrag van Malta dat Polen in z'n geheel opschuift naar het westen, terwijl de Sovjet-Unie West-Oekraine toevoegt aan de Sovjetrepubliek Oekraïne. De Poolse inwoners moeten naar het nieuwe Polen, Russen en Oekraïners uit het oosten van Oekraine nemen hun plaatsen in. De verhuizing gebeurt onder dwang. Dat kost 20.000 Polen het leven en daarna, bij de Poolse wraakacties, aan 10.000 Oekraïners.

De Nederlandse slavist en schrijver Jan Paul Hinrichs vat de metamorfose van Lviv samen in zijn boek Lemberg - Lwów - Lviv: ‘Lviv was in 1939 joodser dan ooit, omdat veel Joden uit het door de Duitsers bezette Polen naar de stad waren gevlucht. Na de Holocaust was de stad Poolser dan ooit in haar geschiedens en vlak daarop was de stad helemaal Oekraïens en waren ook alle Polen weg.’ 

De OePA vecht nog tot 1947 tegen het leger van het inmiddels communistische Polen. Pas in 1949 wordt de strijd tegen de Sovjet-Unie gestaakt. Een grote stroom West-Oekraïners wordt in de naoorlogse jaren naar de strafkampen van de Goelag gevoerd. Wie ook maar iets te maken heeft gehad met de nationalisten krijgt vijf of zelfs tien jaar kamp en deportatie opgelegd. Zelfs een overnachtingsplaats of een maaltijd aanbieden kan al tot zulke straffen leiden. Een cruciale dag was 21 oktober 1947 toen om 2.00 uur ’s nachts de Operatie West begon waarbij 76.129 Oekraïners in één dag uit hun huizen werden gehaald en op transport gezet naar werkkampen in Siberië. Het ging om 26.644 gezinnen met in totaal 22.174 kinderen.

Snyder gaat er van uit dat de naoorlogse verzetsstrijd en Stalin’s daarop volgende vergeldingsactie 100.000 Oekraïners het leven heeft gekost. Aleksandr Solzjenitsin schrijft in zijn boek De Goelag Archipel geregeld over de West-Oekrainers die zelfs onder de meest barre omstandigheden blijven bidden en hun rituelen uitvoeren. Enkele jaren na de dood van Stalin in 1952 volgt voor velen amnestie. Hun verbanning blijft echter nog lang in stand. 

Oost-Oekraïners beschuldigen de OePA heden ten dage van collaboratie met de Duitsers, Polen zien de verzetsstrijders van weleer als de aanstichters van de massamoorden in Poolse dorpen en Joden beschuldigen de nationalisten van antisemitisme. Vast staat dat de OePA talloze oorlogsmisdaden heeft gepleegd. Maar, stelt historicus Snyder vast in The New Republic: ‘Veel, veel meer mensen uit Oekraïne zijn gedood door de Duiters dan er met hen hebben gecollaboreerd, veel, veel meer mensen uit Oekraïne hebben tégen de Duitsers gevochten dan mét de Duitsers.’

Stepan Bandera wordt op 15 oktober 1959 meer dood dan levend aangetroffen in de Kreittmaystrasse in de Duitse stad München. Hij blijkt vergiftigd en overlijdt nog dezelfde dag. De moord is gepleegd door de geheime dienst KGB, met medeweten van Sovjetleider Nikita Chroestsjov - die dat later trouwens ook toegeeft. Bandera wordt aanvankelijk in Duitsland begraven, maar heeft sinds 2006 zijn laatste rustplaats gevonden op een gedeelte van de begraafplaats Litsjakivski in Lviv die geheel is gewijd aan de nationalistische bevrijdingsstrijd. Daar is ook Jevhen Konovalets begraven, ook een voorman van de nationalisten. 

Konovalets komt 23 mei 1938 om bij een aanslag in Rotterdam. Hij krijgt in hotel Atlanta een doos bonbons cadeau van iemand die hij als een vriend beschouwt, maar die in werkelijkheid een agent is van de NKVD, de voorloper van de KGB. Als Konovalets vanuit het hotel de Coolsingel op loopt, ontploft de bom die onder de chocolaadjes is verstopt. Hij wordt op slag gedood. Deze moord op klaarlichte dag zorgt voor nogal wat beroering, ook in politiek Den Haag. De NSB waarschuwt voor het ‘bolsjewistisch gevaar dat onder de ogen van ons volk is gebracht’ en de communisten noemen Konovalets ‘een fascistische terrorist.’ Konovalets’ moordenaar Pavel Soedoplatov is twee jaar later ook betrokken bij de liquidatie van Stalin’s vijand Leo Trotski in Mexico.

Konovalets is al lang vergeten, maar Bandera’s nagedachtenis is levendiger dan ooit. Op 1 januari 2009 wordt ter gelegenheid van zijn honderdste geboortedag een postzegel uitgebracht om hem te eren. President Viktor Joestsjenko verleent vlak voor het aflopen van zijn ambtstermijn in januari 2010 de titel ‘Held van Oekraïne’. Enkele weken later maakt Joestsjenko’s opvolger Viktor Janoekovitsj dit besluit ongedaan, waarmee hij ongewild de heldenstatus van Bandera in het westen van het land nog versterkt. 

De huidige president Petro Porosjenko neemt in mei 2015 een opmerkelijk besluit als hij de voormalige strijders van de OePA officieel als oorlogsveteranen erkent, waarmee ze dezelfde status krijgen als de soldaten die in het Rode Leger hebben bevochten. Daar komt nog bij dat het parlement dan ook het gebruik van communistische symbolen (net als trouwens die van de Nazi’s) erkent. Om de andere Oekraïense oorlogsveteranen te ontzien, wordt twee weken later besloten dat zij de vlaggen en vaandels van het Rode Leger, maar ook hun Sovjet-medailles nog gewoon mogen voeren op 9 mei, de jaarlijkse Dag van de Overwinning.

De nationalistische partij Svoboda beschouwt zichzelf als de opvolger van de OOeN met een ideologie die gebaseerd is op het boek Twee Revoluties van OOeN-leider Jaroslav Stetsko uit 1951. Die doctrine leert dat de revolutie niet eindigt als eenmaal een onafhankelijke Oekraïense staat is ontstaan, maar dat er ook een sociale revolutie nodig is om de neuzen van alle Oekraïners dezelfde kant op te krijgen. Svoboda is tot 2011 voorstander van een staatsvorm waarbij alle macht aan de president behoort, maar de partij kiest in 2013 voor de parlementaire democratie met beperkte macht voor de president. Het lidmaatschap van Svoboda is uitsluitend voorbehouden aan etnische Oekrainers.

Svoboda-leider Oleh Tjahnibok meent dat nationalisme niet gelijk staat aan extremisme. ‘Dat is een cliché uit de Sovjettijd, dat ook in de rest van de wereld graag tegen ons wordt gebruikt. Nationalisme is voor ons liefde voor ons land.’ Hij maakt onderscheid tussen enerzijds nationalisme en anderzijds chauvinisme en fascisme ‘omdat die er van uitgaan dat het ene land beter is dan het andere.’ Svoboda is fel gekant tegen de oligarchen. Hun politieke invloed noemt Tjahnibok ‘desastreus’. Waar andere politieke partijen gefinancierd worden door deze miljardairs, wordt de partijkas van Svoboda gevuld met bijdragen van kleine en middelgrote ondernemers. De partij is tegen immigratie, is fel gekant tegen het communisme en hangt conservatieve waarden aan door tegen abortus en homorechten te zijn. 

Tjahnibok zegt in november 2012: ‘Svoboda is geen antsemitische partij, is niet xenofobisch, niet anti-Russisch en niet anti-Europa. Svoboda is enkel en alleen een pro-Oekraiense partij. Wie het daar niet mee eens is, stapt maar naar de rechter. Dat doet niemand, want we overtreden geen enkele wet van ons land.’ Dat laatste wordt bevestigd door de Amerikaans-Oekraïense historicus Alexander Motyl. Hij vergelijkt Svoboda met de Tea Party, de rechtervleugel van de Republikeinen in de Verenigde Staten. 

De voormalige Amerikaanse ambassadeur Geoffrey Pratt meent dat Svoboda zich kan ontwikkelen tot een partij in het midden van het politieke spectrum. Anton Sjechovtsjov, een deskundige op het gebied van rechts-radicale partijen: ‘Het opvallende aan extreem-rechts in Oekraine is dat niet de immigranten of nationale minderheden als mikpunt worden genomen, zoals doorgaans het geval is bij extreem-rechts in Europa, maar het Kremlin.’

De verering van Stepan Bandera speelt Svoboda wel parten in de beeldvorming.  In 2011 houdt Svoboda een herdenkingsmars voor de Gallicische divisie van de Waffen SS, terwijl tijdens het anti-regeringsprotest op Majdan op 1 januari 2014 de geboortedag van Bandera wordt herdacht met een provocerende fakkeltocht in het centrum van Kiev. Svoboda levert drie ministers aan het interim-kabinet dat in februari 2014 aantreedt. Bij de parlementsverkiezingen van oktober 2014 weet de partij de kiesdrempel van 5 procent niet te overstijgen. De aanhang van Svoboda halveert ten opzichte van de verkiezingen van oktober 2012.

Tjahnibok haalt begin december 2015 de Nederlandse media als blijkt dat hij betrokken is bij de handel in gestolen schilderijen. Het gaat om 24 schilderijen van het Westfries Museum in Hoorn die in januari 2005 zijn gestolen. Die blijken in de zomer van 2015 in handen te zijn van het vrijwilligersbataljon OOeN die ze weer uit de villa in Oost-Oekraïne van een niet nader genoemd iemand uit de omgeving van ex-president Janoekovitsj heeft verkregen. 

Bataljonscommandant Boris Hoemenjoek wordt door Tjahnibok naar de Nederlandse ambassade verwezen om de schilderijen daar voor 50 miljoen euro aan te bieden. Ook Valentin Nalivajtsjenko, in de eerste helft van 2015 korte tijd directeur van de staatsveiligheidsdienst SBOe, wordt er mee in verband gebracht. De schilderijen blijken bij lange na niet zoveel waard te zijn volgens museumdirecteur Ad Geerdink. Vanwege de slechte staat waarin ze verkeren, gaat het nog om hooguit 500.000 euro. Tjahnibok gooit olie op het vuur door op de dag dat de hele kwestie de Nederlandse media haalt op zijn Facebookpagina een foto te plaatsen van hemzelf met de portretten van drie van zijn illustere voorgangers, met als boodschap: ‘Kom ze maar halen!’

De als ultranationalistisch - nét een stap radicaler dan Svoboda - te boek staande Rechtse Sektor (Pravi Sektor) heeft zijn naam te danken aan de inspanningen om de rechterflank van de betogers op Majdan op de Hroesjevskistraat te beschermen tegen de Berkoet, de beruchte oproerpolitie. De strijd wordt in de eerste weken van 2014 van beide kanten steeds gewelddadiger. Met stapels brandend autobanden, stenen en knuppels wordt de Berkoet op afstand gehouden. De strijd culmineert in een schietpartij waarbij honderd betogers - de Hemelse Honderd - om het leven komen. Volgens aanvoerder Dmitro Jarosh beschikt de Rechtse Sektor zelf ook over een aanzienlijke hoeveelheid wapens, onder meer buit gemaakt bij overvallen op politiebureaus in het westen van het land. 

De Rechtse Sektor ontstaat eind november 2014 als een samenwerkingsverband van voetbalhooligans en de nationalistische groepen Oekraïense Patriotten, de Sociaal-Nationale Assemblee, Trident en OeNA-OeNSO, Witte Hamer en de Karpatische Sitsj. De aanhangers van de Rechtse Sektor zien zichzelf als de nazaten van partizanen als die van het Oekraïense Verzetsleger.
Het is een los verband van kleine buitenparlementaire groeperingen, uiterst conservatief en met zelfs een fascistisch randje. Trizoeb (Drietand, een verwijzing naar het nationale symbool) is een nationalistische organisatie die zichzelf anti-fascistisch en anti-communistisch noemt, en die sinds 2005 geleid wordt door de beroepsactivist Jarosh. 

Van de Oekraiense Patriotten is bekend dat zij buitenlandse studenten hebben aangevallen, dat zij de neofascistische ideologie en symbolen daarvan hanteren. OeNA-OeNSO is een nationalistische, anarchistische groepering. Voor de Rechtse Sektor als geheel geldt net als bij Svoboda dat niet de immigranten of nationale minderheden als de belangrijkste vijand ziet, maar het Kremlin. De Rechtse Sektor ziet niets in aansluiting van Oekraine bij de Europese Unie en de NAVO. De EU ziet hij als anti-christelijk en als wegbereider voor het homohuwelijk. De beweging is net als Svoboda voorstander van vrij wapenbezit voor elke Oekraïner.

Politicoloog Oleksei Haran van de Kiev-Mohila Academie vindt dat de de rol van de Rechtse Sektor als terroristische organisatie ‘volstrekt overdreven’ is door aanhangers van de in februari 2014 afgezette president Viktor Janoekovitsj. In februari 2014 spreekt Jarosh met de Israëlische ambassadeur af dat de Rechtse Sektor Joodse bezittingen in Odessa beschermt. Rusland noemt aanvallen van aanhangers van de Rechtse Sektor op Russischtaligen en Joden in maart 2014 als de belangrijkste reden om troepen naar de Krim te sturen. Diezelfde maand transformeert de Rechtse Sektor van een informele beweging in een politieke partij. 

Bij de presidentsverkiezingen van 25 mei 2014 krijgt Jarosh 127.000 stemmen, oftewel 0,7 procent. De Rechtse Sektor komt bij de parlementsverkiezingen in oktober 2014 uit op slechts 1,8 procent. De Rechtse Sektor blijft daarmee ruim onder de kiesdrempel. Jarosh behaalt zelf wel een zetel in Vasilkivka, zijn partijgenoot Borislav Bereza in Kiev. 

Dmitro Jarosh raakt gewond bij een raketinslag tijdens de tweede slag om het vliegveld van Donetsk. Terwijl hij herstelt van zijn verwondingen nemen anderen zijn taken over. Achteraf blijkt dat zij daarbij een andere, meer radicalere koers zijn ingeslagen dan Jarosh voor ogen heeft. Het anarchistische karakter van de Rechtse Sektor blijkt als op zaterdag 11 juli 2015 vrijwilligers van de Rechtse Sektor botsen met een maffiabende rond parlementslid Michailo Lanjo in de West-Oekraïense provincie Transkarpatië. Een schietpartij waarbij ook de politie betrokken raakt, kost aan vijf mensen het leven. Volgens de Rechtse Sektor was het de bedoeling een einde te maken aan de smokkelpraktijken van Lanjo en zijn mannen, maar de autoriteiten gaan er vanuit dat de ultranationalisten de lucratieve sigarettensmokkel zelf ter hand wilden nemen. 

Er ontstaat grote opwinding als zelfs het leger wordt ingezet om jacht te maken op de mannen van de Rechtse Sektor. Er wordt zelfs gedreigd om de vrijwilligersbataljons weg te halen uit Oost-Oekraïne. Jarosh maant zijn mensen echter tot kalmte. Het blijkt echter steeds moeilijker voor hem om greep te houden op de beweging. Op woensdag 11 november 2015 trekt hij zich terug als de leider van de Rechtse Sektor, om anderhalve maand later helemaal uit de ultranationalistische beweging te stappen. Hij kondigt dan de oprichting aan van een nieuwe organisatie ‘zonder pseudo-revolutionaire trekjes’. Jarosh staat op de internationale opsporingslijst van Interpol vanwege terrorisme. Het verzoek daartoe is op woensdag 5 februari 2014 ingediend door Rusland.

Geen opmerkingen: